café Pleinzicht

Merkwaardig, om iets na twee uur stap ik Cafe Pleinzicht binnen en ik blijk  eerste klant te zijn van deze dag. Een bakkie koffie zit er niet in, daar doet hij niet aan op dit tijdstip, zo vertelt de jonge man achter de bar van deze oude kroeg waar je je kont niet kunt keren, zo klein.

Ik moet even landen. Eigenlijk dacht ik dat Café Pleinzicht te vinden zou zijn op het Oudekerksplein, wist ik veel… En inderdaad heeft het café zicht op het Oudekerksplein, als je voor het raam zit en onder de oude vitrage door gluurt, hier vanaf de Oudezijdsvoorburgwal, hoek Oudekennissteeg. Ik zit aan de bar want veel tafeltjes zijn er niet en merk op dat alles naar binnen is gericht, op dat wat er achter de bar te halen valt. Als je hier binnen komt sluit je de buitenwereld even uit ook al staat de deur open…

Ik raak hier verzeild na het lezen van ‘Lust en Leed op de Wallen, de beste autobiografische verhalen van Haring Arie’  geschreven door Arie Elpert. De naam ‘Haring Arie’ was me niet geheel onbekend, zou het met mijn vader te maken hebben?  Voor hem waren ‘De Walletjes’ zoals er bij ons thuis naar werd verwezen een oord van verderf en mooie verhalen. Mijn vader kwam voor zover ik dat weet nooit in welke kroeg dan ook. “Thuis is het goedkoper” zei hij dan.  Hij kwam liever en vaak op het oude Waterlooplein en daar hoorde je natuurlijk ook wel eens wat.  Maar als oorspronkelijke Amsterdammer wist je natuurlijk wel de weg op de Wallen, al was het maar om op Kerstavond naar de kerkdienst in de Oude Kerk te kunnen gaan. En dan had ik ook nog een schoolvriend wiens vader agent was op bureau Warmoesstraat… die man zat ook vol verhalen.

Afijn… Haring Arie bleek dus een paar boeken te hebben geschreven, wist ik veel. Ik kwam daar achter door het lezen van een boekrecensie in het onvolprezen maandblad ‘Ons Amsterdam’. Er werd verwezen naar de recente boekpresentatie van  ‘lust en leven…’ in de Stadsboekwinkel die gevestigd is in gebouw  De Bazel,  ooit bankgebouw, nu thuis van het Amsterdams Stadsarchief.  Vreemd genoeg is het boek van Haring Arie enkele weken na die presentatie aldaar niet te koop,  ik krijg wonderlijk genoeg een ietwat ontwijkend antwoord op mijn vraag of ze dat boek nog hebben liggen.  Hun website blijft tot op heden in gebreke en ook bij BOL.COM is ‘Lust en Leed…’ niet te koop. Zouden er teveel vieze woorden en bedenkelijke opvattingen in staan? Dat er taalkundig ook het nodige niet klopt is nog tot daar aan toe, dat kan geen reden zijn om het boek niet te willen verkopen.

Uiteindelijk bestelde ik het dus maar bij de uitgeverij Aldus Boek Compagnie die expliciet meldt dat ze de geschriften van Arie Elpert onverkort en ongewijzigd hebben overgenomen. En terecht, het Amsterdams spat van de pagina’s af en dat het allemaal niet helemaal correct taalgebruik is in allerlei opzichten draagt bij tot het leesplezier. Ook in spelling was Haring Arie geen held.  Aldus is er wel sprake van een optimaal locatielezen effect.

Maar het blijft gek, ook bij Atheneum boekhandel op het Spui dat ik daarvoor bezoek en Scheltema op het Rokin staat het boek niet in het assortiment…

Haring Arie beschrijft zijn leven met een ongelukkige jeugd in Noord en als jong oorlogsslachtoffer overal en nergens en in Duitsland, met vele baantjes waaronder de scheepvaart, als kleine crimineel, pooier, zuipschuit en vechtersbaas met standplaats ‘De Wallen’.  Dat doet hij met de nodige verve, op zijn Amsterdams. Hij vermeldt daarbij heel veel zuiplocaties waarvan er velen niet meer bestaan. Café Pleinzicht is er nog wel en veel centraler op de Wallen kun je het niet hebben.

De jongeman achter de bar heeft wel eens van Haring Arie gehoord maar veel meer kan hij me daarover niet vertellen. Wel weet hij te vertellen dat er zeker nog wat buurtgenoten langs komen maar dan vooral doordeweeks als de weekendgangers uit verre streken er nog even niet zijn. Op deze vrijdag wordt er in het uur dat ik er ben slechts Engels gesproken in diverse tongvallen, de sortering op de krijtborden in de zaak is ook in het Engels geformuleerd.  De barman weet te klagen over het gegeven dat Pleinzicht geen terras op de stoep mag hebben en dat gaat ten koste van de nodige klandizie. In zijn klaagzang toont hij zich Amsterdammer. Hij snapt die Halsema niet, de stoep moet rolstoelvriendelijk zijn, ja ja… Eigenlijk snap ik hem wel.

Zelf komt hij uit Weesp, woont hij in Diemen en is getooid met de nodige tattoo’s. Geheel een jongeman van deze tijd dus in een kroeg die ietwat stil is blijven staan, zo lijkt het. Ik denk dat ik er maar eens op een doordeweekse dag naar toe ga, wat later in de middag. Kijke wat er dan te beleefe valt…

 

Volgende
Volgende

W.H. Vliegenbos