De Gelderse kade
De Gelderse Kade
Pal naast de Wallen gelegen is de Gelderse kade een oase van rust. Vreemd eigenlijk. Er is ook niet heel veel te doen. Lang geleden heette het hier Engelsche Kaay en was het een verdere uitbreiding van een stad in ontwikkeling. Er werd een gracht gegraven, er kwam een huizenrij bij, parallel aan de oude Zeedijk en als snel was er volop bedrijvigheid, allemaal gericht op de scheepvaart. We spreken hier begin vijftiende eeuw. Later, toen de stadsmuur waar je tegenaan keek niet meer nodig was en verdween, werd het ook voor de kapitaalkrachtigen aantrekkelijk om zich te huisvesten. Al die wijsheid put ik overigens uit het boek ‘Aan de Amsterdamse wallen’ van uitgeverij Boom uit 2016.
De Gelderse kade, bedrijvigheid, vermaak en kapitaalkrachtig wonen verbleven er naast elkaar. Het groeide uiteindelijk uit tot wat het nu nog steeds is met aan beide zijden kleine en grote panden in een vriendelijke mengeling waarbij de sensuele kant van de wallen langzaam maar zeker is verdwenen na een tijd van verwaarlozing en neergang in de meest recente geschiedenis en de opknapbeurt die er op volgde. Voor de hoeren moet je nu ergens anders zijn…
Ongeveer halverwege vind je Dun Yong ‘voor al je Aziatische boodschappen’. Een Chinese supermarkt aan de Stormsteeg die de Zeedijk en de Gelderse kade verbindt. Ga er naar binnen en je zult je verbazen. Het is dan wel handig dat je al vast weet wat je zoekt, het aanbod is overweldigend en voor mij ietwat onoverzichtelijk. Behalve dan de verse groente, dat doet weer heel gewoon aan. Je kunt de smalle houten trap omhoog als je op zoek bent naar serviesgoed, lampions, beeldjes en beelden, messen en eetstokjes, noem maar op. De zwaaiende gelukskat is ruim vertegenwoordigd in alle soorten en maten. De wallen aan deze kant van de Zeedijk zijn al sinds lange tijd een chinees domein en de Chinese gemeenschap is geheel ingeburgerd en toch ook niet. Ooit aan het begin van de 20e eeuw vestigden zich de eerste chinezen in Nederland. Zeelieden en havenarbeiders die zich in Amsterdam en Rotterdam vestigden want hier was er werk, slecht betaald… Heel erg populair waren ze niet, die havenarbeiders; ze pikten onze baantjes in en ten tijde van de economische crisis in de 30er jaren waren ze de eersten die het maar moesten uitzoeken. Het fenomeen ‘Pinda Chinees’ deed zijn intrede, pindakoekjes die je op straat kon kopen. Het was een goed en succesvol idee en niet veel later verschenen de eerste Chinese restaurants. Nog steeds hangen op de Zeedijk de Pekingeenden in de etalage en kun je bij ‘New King’ en ‘Nam Kee’ en anderen heerlijk en betaalbaar eten. Sommigen zeggen dat de Chinezen met het Chin.Ind restaurant de gewone Nederlander heeft aangeleerd ook eens uit eten te gaan. Bij de Chinees krijg je veel en is het niet duur! En wat rest mag je in een tasje meenemen naar huis.
De Gelderse kade dus, ik begon bij de Schrayershoucktoren en ben inmiddels bijna bij de Nieuwmarkt en het Waaggebouw dat ophield de St Anthoniespoort van de stad te zijn toen de Gelderse kade er kwam en de stadsmuur verdween.
De andere kant van de Gelderse kade, de kant waar het fietspad ligt en het doorgaande verkeer rijdt, is er ook nog. Ook daar mooie panden, de nodige horeca en Chinese bedrijvigheid. Via die kant loop ik terug richting het Centraal Station. Kort nadat ik mijn wandeling heb gemaakt en daar dit stukje over heb geschreven wijst mijn zuster mij erop dat er aldaar een familie connectie is. Ik ben hogelijk verbaasd want zo welvarend zijn de Atsma’s nooit geweest. Maar ach, ook op de Gelderse kade was het niet allemaal goud wat er blonk. En ooit was er dus een kleine aardappelhandel op nummer 109, nu een boekenantiquariaat dat er niet echt bemand uitziet. Daar zwaaide de moeder van mijn Opa de scepter na het overlijden van haar man. Ze woonden er eerst op een schip aan de kade. Met dat turfschip werd tussen Friesland en Amsterdam gevaren maar nu de schipper er het loodje had gelegd, ging ze aan wal en begon voor zichzelf. We spreken ergens rond 1890. Mijn opa is daar dus opgegroeid. Atsma aan de Gelderse kade! Groots is die handel niet geworden… er liggen geen grote erfenissen in het verschiet. Van mijn Opa weet ik dat ook hij een tijdlang schipper is geweest op andermans dekschuiten en op die manier mijn Oma leerde kennen in Friesland en zo de Friese connectie vastlegde die er nog altoos is. Er volgde nog een carrière van 12 beroepen en 13 ongelukken waaronder een kolenhandel die een kort leven beschoren was. Maar toen zaten de Atsma’s al op Kattenburg. Mooi is dat, als je in je zoektocht naar Amsterdam onverwacht op familiehistorie stuit, vastgelegd en bewaard door mijn al jaren geleden overleden Ome Ieke in zijn fotoplakboeken met onderschrift.
Zo wordt de Gelderse kade een klein beetje van mij en in ieder geval heb ik een goeie reden om er met een hoofd vol nostalgie en een bril van 130 jaar oud nogmaals heen en weer te wandelen.