Het Rode dorp, Geuzenveld

Geuzenveld is een buurt in Amsterdam waar je niet snel verzeild zult raken als je er niets te zoeken hebt. Je rijdt er wel langs als je naar Haarlem gaat en ooit woonde mijn oom Ieke er met Tante Virginie aan de Aalbersestraat die we in mijn herinnering eenmaal hebben bezocht. Zij hadden hun flat modern vorm gegeven, niet volgens ons wereldbeeld. Pas veel later besefte ik dat hij dat huis met mooie designmeubels van Artifort had ingericht, dat heeft een paar centen gekost, zou mijn vader zeggen.!

Nu wandel ik er in de buurt op zoek naar het Rode Dorp. Ik werd er door een collega die uitgerust is met een welluidend Amsterdams accent op gewezen nadat ik haar had verteld dat ik op zoek ben naar Amsterdam,  “dan moet je eens in Geuzenveld gaan kijken!” Wist ik veel… Geuzenveld was voor mij die dooie straat waar mijn Oom ooit woonde en verder een verzameling lelijke nieuwbouw uit de jaren zestig. Dat dacht ik dus maar dat bleek niet te kloppen. Na ampel zoekwerk op het internet, wat is dat toch een zegening, kwam ik er achter dat Geuzenveld al in de jaren 50 als tuinstad Geuzenveld is gebouwd in zes te onderscheiden buurten, elk door een andere architect ontworpen.  Het Rode dorp kwam daar dan nog bij en dat waren 100 woningen  bedoeld voor ‘voorwaardelijk maatschappelijke gezinnen’ onder toezicht van een woningopzichteres. Sommige buitenstaanders kennen het buurtje als het ‘A-Dorp’. Asociaal dus…

Zo hadden we al veel eerder het Zeeburgerdorp in Oost en het Asterdorp in Noord. Ook die buurtjes hadden een opvoedkundig doel. Maar dat waren projecten uit de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. De bekende Amsterdamse psychiater Querido had daarvoor in 1933 de term  “voorwaardelijk maatschappelijken”  gemunt in een onderzoek over Het Zeeburgerdorp,  “bijvoorbeeld een door armoede in de problemen gekomen gezin, dat wel proper is en de kinderen goed te eten geeft”. Want het kon ook nog veel erger: je kon ook “voorwaardelijk onmaatschappelijk” zijn of zelfs “onvoorwaardelijk onmaatschappelijk” Bij die laatste groep kon je natuurlijk al je hulpverlenershulp wel laten varen. Querido wilde overigens in zijn onderzoek aantonen dat erfelijkheid geen rol speelde onderaan die maatschappelijke ladder. Toentertijd een gewaagde stellingname die je nu in verbazing achterlaat want kennelijk dacht men daar toen in het algemeen anders over. Eugenetica is de beladen term die daar bij hoort. Maar goed, ook in de jaren vijftig was de overheid dus nog wel de overtuiging toegedaan dat je er goed aan deed om ‘voorwaardelijk maatschappelijken’ bijeen te brengen in een aparte wijk, met steun en onder de controle en aansturende zorgen van een woningopzichteres!

En nu, meer dan 60 jaar later staat het Rode dorp er nog steeds en loop ik over een pad dat langs de achtertuinen van al die woningen loopt en dat grenst aan een groot plantsoen waarvan je er zoveel vindt in Geuzenveld. Met een grijns van verbazing kijk ik om me heen want ook nu straalt er iets van maatschappelijke onaangepastheid uit de aanblik van schots en scheve schuttingen en bijkomende rotzooi. Dat lijkt op ‘voorwaardelijk onmaatschappelijk’…  Die woningopzichteres zal er wel niet meer zijn.

Sterker nog die was na twee jaar al weg, ze heette mevrouw Miranda en een en ander wordt me haarfijn uitgelegd door een grijze, sloffende meneer op jaren die even een ommetje doet een eindje verderop en die ik aanspreek. Dit is inderdaad het Rode dorp, vertelt hij mij. Hij woont er al vanaf 1955, bij de start van het project. En die bijnaam komt niet vanwege de rode dakpannen maar vanwege de genoten sociale voorzieningen van de bewoners die in een geheel ingerichte woning kwamen wonen, een uitkering kregen en onder toezicht stonden van mevrouw Miranda. Voor buitenstaanders had dat kennelijk een rode, politieke associatie.  Hijzelf kwam uit de Jordaan, de Noordermarkt om precies te zijn en van de een op de andere dag waren hun spullen op een kar gehesen en verhuisden ze naar Geuzenveld. Aan de kinderen werd niets uitgelegd, het gebeurde gewoon, aldus meneer. Later begreep hij dat het een project was voor mensen die steun en begeleiding nodig hadden. Mevrouw Miranda kwam bij de mensen langs en veegde met haar vinger over de vensterbank: was het hier wel proper genoeg? Moet je net met voormalig Jordanezen doen! Dat zijn boeners! Die zorgen wel voor een schone trap en een schoon huis. Mevrouw Miranda werd er dan ook weer uitgemieterd. En dan weet meneer me ook nog te vertellen over het paard in de gang. Die anekdote was ik al tegen gekomen op het internet. Er was een buurtgenoot die met paard en wagen handel dreef in appels met een vlekkie of een plekkie. Daar woonde hij, wijst meneer me aan. Dat paard had ie hard nodig want hij had maar een been. Meestal werd het paard een paar honderd meter verderop aan de rand van de buurt gestald in het groen, daar is nu ook een woonwijk. Als het erg beroerd weer was, werd het beestje binnen gehaald, direct links van de ingang van de eengezinswoning had je een berging en daar paste het paardje precies, met de kop uit het raam. Zo zat het dus! Hechte gemeenschapszin, niks niet a-sociaal, integendeel, men had contact met elkaar en zorgde voor elkaar. Dat is nu wel anders, dat gevoel is weg, hij vindt de buurt verloederd. Maar, ook dat weet hij te vertellen, die kinderen van al die Turken praten inmiddels wel Nederlands.

Langzaam loop ik nog een stukje door de buurt. Vooral die wijkjes van lage woningen en een hofje doen erg landelijk aan. Sommige wijken zijn prachtig van architectuur, sommige gebouwen zien er niet uit. Een gebouw ter grootte van een grote schuur met een tiental blauwe berging deuren en drie garages aan de andere kant is getooid met woonruimtes er boven op waarvan ik de ingang zou gauw niet kan vinden. De Aalbersestraat die als een verkeersader door de buurt snijdt is dan weer saai te noemen. Hoogbouw, nog hogere bouw, een kerk, brede stoepen. Ik vermoed inmiddels te weten waar mijn oom woonde. Aan de rand van Geuzenveld strekken zich weilanden uit, er is een park, er zijn sportvelden. De rand van de stad, voor hoelang? Daar in de verte zie ik Osdorp liggen, daar woonde ook een oom van mij…

Volgende
Volgende

Een familiehistorie